HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE VVPT, goedgekeurd door de Raad van Bestuur d.d. 02/10/2015

 

Hoofdstuk I : Psychoanalytische therapie

Art. 1

De vereniging begrijpt onder psychoanalytische therapie elke therapievorm die wordt gevoerd vanuit een referentiekader, gebaseerd op de psychoanalyse zoals ze door Sigmund Freud werd ontwikkeld en door latere beoefenaars verder gestalte kreeg.

De vereniging stelt zich als doel de beoefening en ontwikkeling te bevorderen van de psychoanalytische therapie in haar verschillende vormen en toepassingen.

Hoofdstuk II: De Algemene Vergadering

Art. 2

De Algemene Vergadering bestaat uit effectieve leden van de VVPT.
Enkel de gewone en werkende leden van de VVPT kunnen effectief lid worden, door daartoe schriftelijk hun kandidatuur te stellen bij de zittende Algemene Vergadering, die hun lidmaatschap al of niet aanvaardt.
Nieuwe effectieve leden krijgen pas stemrecht op de bijeenkomst van de Algemene Vergadering die volgt op de bijeenkomst waarop hun lidmaatschap aanvaard werd.

Art. 3

Volgende personen zijn van rechtswege lid van de Algemene Vergadering en hoeven hun lidmaatschap niet aan te vragen:

  • de vertegenwoordigers bij de EFPP,
  • de hoofdverantwoordelijken van de door de VVPT erkende postgraduaatopleidingen,
  • de leden van de opleidingscommissie,
  • de vertegenwoordigers van de VVPT in redactie en bestuur van het Tijdschrift voor Psychoanalyse,
  • de gewezen voorzitters van de vereniging,
  • de huidige bestuursleden,
  • de stichtende leden van de VVPT.

Hoofdstuk III : De Raad van Bestuur

Art. 4

De Raad van Bestuur wordt verkozen uit de gewone en werkende leden.
Minstens de helft hiervan is licentiaat in de psychologie.

De voorzitter en de ondervoorzitter behoren elk tot een andere sectie.  Om beurt vullen beide secties deze functies in, ze worden elk paritair vertegenwoordigd.

Wanneer slechts één sectie functioneel is, nemen leden van deze sectie alle functies waar.  Bij gewone meerderheid kan de Raad van Bestuur beslissen een bestaande functieverdeling te verlengen, zonder dat de andere sectie daarom rechten kan doen gelden voor het volgende mandaat.

Hoofdstuk IV. Het lidmaatschap van de vereniging.

Art. 5
De vereniging kent drie niveaus van toetreding: aspirant, gewoon lid of werkend lid (zie verder onder artikel 7).

Basisvoorwaarde voor lidmaatschap is dat de kandidaat in het bezit is van een masterdiploma in de klinische psychologie of de klinische pedagogie of van een  ManaMa in de specialistische geneeskunde in de psychiatrie of in de kinder- en jeugdpsychiatrie.

Aanvullend aan voornoemde basisopleiding dient men te hebben aangevat of afgerond:

  • ofwel een gespecialiseerde opleiding in de psychoanalytische psychotherapie zoals gespecifieerd in art. 10.
  • ofwel een opleiding tot psychoanalyticus, en verklaren dat men naast psychoanalyse tevens psychoanalytische psychotherapie beoefent, op basis van specifieke opleidingsonderdelen en supervisie die daarop betrekking hadden, conform de voorwaarden in artikel 10.

Aanvragen van kandidaat-leden die hun vorming kregen in een periode waarin specifieke opleidingsvormen en condities verschillend waren van deze gespecifieerd in dit huishoudelijk reglement, worden in het kader van overgangsmaatregelen mede beoordeeld in functie van vroeger genoten gepaste opleidingen, bijkomende vorming en praktijkvereisten.

De aanvragen tot lidmaatschap worden beoordeeld door de leden van de erkenningscommissie, die vervolgens advies uitbrengen aan de Raad van Bestuur. Op basis daarvan worden de aanvragen al dan niet door het bestuur goedgekeurd.

Art. 6

Elke kandidaat dient een gedocumenteerde aanvraag in te dienen bij de voorzitter van de erkenningscommissie. De kandidaat stelt de nodige informatie ter beschikking ten einde de erkenningscommissie toe te laten de aanvraag aan de hierboven gestelde criteria te toetsen, Een toetredingsformulier en een deontologische code kan worden gedownload via de website van de VVPT.

Dit toetredingsformulier dient volledig ingevuld en voorzien van de nodige informatie en attesten samen met het exemplaar van de voor akkoord ondertekende deontologische code te worden teruggestuurd aan de erkenningscommissie.

 

Art. 7

Het niveau “aspirant” kan aangevraagd worden door diegene die een psychoanalytisch georiënteerde psychotherapie-opleiding m.b.t. kinderen, jeugdigen en/of het gezin, of m.b.t. volwassenen volgt of een opleiding tot analyticus volgt.

Het gewoon lidmaatschap kan aangevraagd worden na de voltooiing van een opleiding in de psychoanalytische psychotherapie of een voldoende theoretisch, klinisch technisch en gesuperviseerd onderdeel binnen of na de opleiding tot analyticus dat specifiek betrekking heeft op psychoanalytische psychotherapie. Het gewone lidmaatschap wordt toegekend binnen de sectie die aansluit bij de gevolgde opleiding. Men moet op het moment van de aanvraag psychoanalytische psychotherapie bedrijven met minimum vier cliëntsystemen per week.

Op het ogenblik van de aanvraag heeft de kandidaat zich tevens reeds in voldoende mate geëngageerd in een individueel leer-therapeutisch proces.

Het werkend lidmaatschap kan aangevraagd worden door diegene, die voldoet aan de criteria van het gewone lidmaatschap en daarenboven na de voltooiing van de opleiding reeds minimaal twee jaar psychoanalytische psychotherapeutische ervaring heeft. Op het ogenblik van de aanvraag van het werkend lidmaatschap heeft de aanvrager een leer-therapeutische ervaring van minstens 150 sessies binnen een individuele psychoanalyse of een individuele psychoanalytische psychotherapie.

Bovendien moet men op het moment van de aanvraag psychoanalytische psychotherapie bedrijven met minimum vier cliëntsystemen per week.

Elke therapeut heeft bovendien de verantwoordelijkheid om zich, ook na de officiële opleiding, voortdurend verder te vormen naargelang de evoluties binnen de psychoanalytische psychotherapie en de noodwendigheden van zijn werkveld.

Art. 8

Slechts gewone en werkende leden in de betekenis daaraan gegeven in dit reglement zijn erkende psychoanalytisch psychotherapeuten zoals voorzien in de wetgevingen worden als dusdanig bekendgemaakt via de website van de vereniging.

Art. 9

Eenieder die de vereniging, de psychoanalytische psychotherapie en de ontwikkelingen binnen de psychoanalyse interesse of sympathie toedraagt en wenst op de hoogte te blijven van de activiteiten van de vereniging kan een gemotiveerde aanvraag indienden als belangstellende.

Hoofdstuk V De opleidingsvereisten.

Art. 10

Om erkend te worden als psychoanalytisch psychotherapeut op basis van een gespecialiseerde opleiding  in psychoanalytische psychotherapie, aanvullend aan de basisopleiding,  moet deze gespecialiseerde opleiding  voldoen aan volgende vereisten:

De opleiding biedt een coherent, geïntegreerd leerproces.
Tenminste 200 uren van het opleidingsprogramma worden besteed aan theoretische verdieping in de psychoanalytische ontwikkelingspsychologie en -psychopathologie, de studie van de persoonlijkheid, therapiegerichte diagnostiek en indicatiestelling en het therapeutisch proces vanuit een psychoanalytische oriëntatie. Dit gedeelte van de opleiding loopt over minimum 4 opleidingsjaren.
Gedurende deze 4 jaar dient men psychoanalytische psychotherapie in praktijk te beoefenen waarvan een belangrijk deel onder praktijksupervisie, bij minimum 2 verschillende supervisors, die aan het opleidingscentrum verbonden zijn  of door de VVPT erkend worden, te hebben gevolgd.
Blijk geven van de persoonlijke verwerking van het psychoanalytisch model via een scriptie, wanneer de opleiding dit vereist, of via een gepubliceerd artikel.

Om erkend te worden als psychoanalytisch psychotherapeut op basis van een opleiding tot analyticus,  dient men een gedocumenteerde aanvraag in te dienen waaruit blijkt dat men over minimum 4 jaar specifieke theoretische en klinische vorming, praktijk en supervisie heeft verzameld met betrekking tot psychoanalytische psychotherapie.

Hoofdstuk VI.  De leer-therapeutische ervaring.

Art. 11

De opleiding wordt aangevuld met een persoonlijke psychotherapeutische ervaring waarvoor een psychoanalyse of een psychoanalytische psychotherapie in aanmerking komen. 

Deze leer-therapeutische ervaring impliceert een therapeutisch proces gericht op persoonlijke verdieping van het inzicht in het eigen psychisch functioneren en op een grondige kennismaking met de eigen aard van een therapeutisch proces.

Essentiële elementen zijn het ervaren van en het omgaan met afweer, het verruimen van de eigen belevingswereld,  het ervaren van een overdrachtsrelatie en het in contact komen met het eigen onbewuste.

Deze therapeutische ervaring beoogt het verminderen van persoonlijke belemmeringen in het functioneren van de therapeut. Zij kunnen een belangrijke focus vormen van de therapie, hoewel het therapeutisch proces zich in de breedte en de diepte kan verruimen; de leertherapie kan vrij evolueren zoals elk psychoanalytisch proces.

Het moment, waarop deze therapeutische ervaring aanvangt, is vrij te kiezen door de kandidaat. Ze kan aan de therapie-opleiding voorafgaan, maar kan ten vroegste een aanvang genomen hebben tijdens de basisopleiding. Ze kan parallel lopen aan de andere delen van de opleiding of later gestart worden, gemotiveerd door de eigen ervaring met de therapeutische praktijk en de supervisie ervan. Dit proces moet minimaal in de loop van de gespecialiseerde opleiding worden opgestart en voldoende lang zijn doorlopen om als gewoon lid te kunnen worden aanvaard.

Art. 12

De leertherapeut dient een door de VVPT erkende psychoanalyticus of psychoanalytisch psychotherapeut te zijn.

Als leertherapeut of supervisor van de Vlaamse Vereniging voor Psychoanalytische Therapie komen in aanmerking:

  • alle werkende leden van deze Vereniging die praktijkervaring hebben opgedaan als psychoanalytisch psychotherapeut gedurende minimum 10 jaar.
  • leden van de Belgische Vereniging voor Psychoanalyse, van de Belgische School voor Psychoanalyse en van de Belgische School voor Jungiaanse Analyse die voldoen aan alle voorwaarden die de VVPT stelt aan leertherapeuten.

Een lijst van VVPT-leden die voldoen aan deze criteria kan geraadpleegd worden via de website.

Art. 13

Een kandidaat leertherapeut kan een aanvraag richten aan de erkenningscommissie. Het bestuur draagt de kandidaten-leertherapeuten voor aan de vereniging op basis van de hierboven genoemde criteria.

 

Hoofdstuk VII: De erkenningscommissie

Art. 14

De erkenningscommissie bestaat uit een voorzitter, tevens lid van de Raad van Bestuur, en 4 werkende leden.

Ze vergadert slechts geldig als de voorzitter en tenminste 2 leden aanwezig zijn.

Ze komt op uitnodiging van de voorzitter minimaal tweemaal per jaar samen.

De erkenningscommissie beraadslaagt over aanvragen tot lidmaatschap op basis van de statuten en het huishoudelijk reglement.

Ze stelt een advies op betreffende de toelating tot een bepaald lidmaatschap van een kandidaat, bindend ten aanzien van de Raad van Bestuur.

Dit advies moet met twee derde meerderheid van de stemmen genomen worden om geldig te zijn.

Het wordt neergelegd in een schriftelijk en geargumenteerd verslag.

De kandidaat beschikt vanaf dat ogenblik over de rechten verbonden aan het belangstellend of het aspirant-lidmaatschap.

De Raad van Bestuur brengt dit advies vervolgens ter kennis van de Algemene Vergadering die beslist over toelating van de voorgestelde kandidaat en het voorgestelde lidmaatschap.

Art. 15

De erkenningscommissie toetst elke individuele aanvraag aan de voorwaarden voor het lidmaatschap, geldend op het moment van de aanvraag.

Bij een aanvraag van het aspirant-lidmaatschap zal de erkenningscommissie duidelijk formuleren aan welke criteria de kandidaat verder moet voldoen om het gewoon lidmaatschap te verwerven na de voltooiing van de opleiding.

Bij de aanvraag van het gewone en het werkend lidmaatschap gelden de normen van kracht op het moment van de aanvraag van het aspirant-lidmaatschap zodat er voor een kandidaat een trajectcontinuïteit ontstaat.

Zijn er echter meer dan zeven jaren vestreken sinds de aanvraag van het aspirant-lidmaatschap, dan vervalt deze trajectcontinuïteit.

Art. 16

De erkenningscommissie kan eventuele equivalenten voor de vereist opleiding beoordelen en aanvaarden, wanneer zij evenwaardig zijn aan de gestelde verwachtingen.

De erkenningscommissie kan een verlenging van de voornoemde trajectcontinuïteit toestaan, zo het betrokken lid daartoe een gemotiveerde aanvraag indient.

Een beslissing van de erkenningscommissie die geheel of gedeeltelijk berust op verkeerde informatie kan nadien herroepen worden.

 

Hoofdstuk VIII: De geschillencommissie

Art. 17

Bij geschillen kan de betrokkene in beroep gaan.  Daartoe dient deze een gemotiveerde aanvraag in bij de voorzitter van de Raad van Bestuur.

Art. 18

De geschillencommissie bestaat minimaal uit 3 leden die sinds minstens 5 jaar werkend lid zijn van de vereniging.  Ze worden aangeduid door de Raad van Bestuur.