Kinderen ontwikkelen met stapjes en sprongen, meestal in progressieve bewegingen die soms onderbroken worden door momenten van stilstand en regressie.

Als hun ontwikkeling echt in de knoop geraakt, tonen ze dat op verschillende manieren. Bij het ene kind komt dit tot uiting in een verstoord slaappatroon, bij het andere in moeilijkheden rond eten. Soms voelt een kind zich overweldigd door angst, gepieker, een sombere stemming of een ongelukkig gevoel. Nog andere kinderen tonen hun probleem door spullen te vernielen of door ander (zelf)destructief gedrag. Sommige kinderen functioneren niet meer op school of gaan thuis vaak in conflict met ouders en/of broers of zussen. Nog anderen trekken zich vooral terug uit het contact met leeftijdgenoten en worden plots weer erg afhankelijk en aanklampend ten aanzien van hun zorgfiguren. En soms uiten de klachten zich lichamelijk en worden er geen medische oorzaken weerhouden.

Ouders worden geconfronteerd met zeer diverse vragen en situaties op de ‘werkvloer’ van hun ouderschap. Sommige ouders vragen advies in verband met fenomenen die bij de ontwikkeling horen, zoals de extreme koppigheid van hun peuter, de grenzeloze nieuwsgierigheid van hun kleuter op sociaal of seksueel vlak, de twijfels van lagere school kinderen tijdens het leerproces of de autoriteits- en identiteitsconflicten die bij de puberteit en adolescentie horen. Andere ouders vragen begeleiding wanneer hun kind bepaalde moeilijke gebeurtenissen niet goed verwerkt krijgt, zoals een overlijden, een ongeval of een echtscheiding. Soms vraagt men hulp omdat de ontwikkeling van een kind al langer moeizaam verloopt en het kind op een bepaald moment ernstige emotionele problemen of verstoord gedrag vertoont. In de ouderbegeleiding zoeken we naar wegen om kind en omgeving te helpen groeien.